I810 Maria Mulkhuijse

Uit Mulckhuijse
Versie door Bmulckhu (Overleg | bijdragen) op 19 apr 2008 om 18:27

Ga naar: navigatie, zoeken
Bestand:Maria mulckhuijse 1798.jpg
Handtekening van Maria Mulckhuijse onder haar testament.

Familie

Ouders:

  • Cornelia Kerkhof: I226
  • Willem Mullikhuijsen: I224

Broer/zus:

Tevens worden in dit testament genoemd:

  • Adriana Mulckhuijse I, getrouwd met Johannes van Esch en zij hebben vier kinderen,
  • Jacobus Mulkhuizen, waarschijnlijk

Jacobus wordt genoemd in combinatie met J:Jonkers, ze zijn niet getrouwd, maar er wordt in 1798 wel gesproken over eventuele kinderen:

...aan J:Jonkers en Jacobus Mulkhuijzen en bij voor overlijden van
een of beide, hunne wettige nagelate kind of kinderen bij representatie...

Er is geen huwelijk bekend van Jacobus en J. Jonkers. Met deze Jacobus wordt waarschijnlijk toch gedoeld op Jacob Mulckhuijse (I100).

Daarnaast geeft het testament nog informatie over Fijke van Meurs, de nicht van Maria en de enige dochter van (haar zus) Everdina en (ene) van Meurs.

Testament

Archief Bommerlerwaard, archiefstuk 185/1670

Openingsakte

In de klantlijn:

A.
zegel 4. ??
met een roode (doorgehaald) groene
zijde draad toe-
genaaid en
met derschepe(doorgehaald) vier
van (doorgehaald) Cachetten
verzegeld.

Hoofdtekst:

Voor Schepenen ondergesz:
Compareerde Jan van Hemert
weduwenaar van wijlen des-
zelves huisvrouw Maria Mulk-
huisen, en verzogt exhibitie,
openening, en registratuir
van zodaane testamentaire
dispositie als hij Comparant
op den 6. Junij 1798. met wijlen
voorn: zijne huisvrouw voor
Schepenen dezers Gerichts in
besloote forme heeft gemaakt
en gepasseert, welk testament
door onzen secretaris zijnde
voorgebragt, hebben wij hetzelve
bevonden | gansch gaaf, ongevi-
teerd en ongecancelleert te
zijn, en nagedaane opening
van Woord tot Woord te luijden
als volgt, Actum den 17 Junij
1803.

Vanderheijden   ????virieu

Opschrift

Voor Schepenen ondergeschreeven

Compareerde Jan van Hemert en Maria Mulkhuizen
Egte Lieden, hun verstand wel magtig en gebruiken-
de zoo als ons schepenen uitterlijk bleek, en
verklaarden in 't binnenste van dit besloote
papier door ons schepenen met onze Cachetten
verzegeld, vervat en begreepen te zijn, haar tes-
tament, laatste en uitterste wil, willende
en begeerende dat het zelve na dode van de
Eerststervende van haar beide, geopend, van kragt
zijn en nageleeft worden zal, zoo en gelijk daar
in geschreeven staat, verklaarende daar toe gebruikt
te hebben, een competent Quartiers zegel. Actum
den 6 junij 1798

C:S:V:Kerkwijk  G:?:?:Devirieu

Testament

Wij ondergeschreeve Jan van Hemert en Ma-
ria Mulkhuizen Egte Lieden overdenken-
de de zeekerheid des doods en de onzeekere
tijd en uure van diens, verklaaren niet van
deeze waereld te willen scheijden, zonder
alvorens over onze na te latene goederen
te hebben gedisponeert en voege naarvolgen-
de
Dan voor af verklaaren wij te herroepen, cas-
seren, dood en te niet te doen alle voorige
testamentaire codicillaire of andere uitterste
willen, als wij voor dato deezes te zaamen
off afzonderlijk mogten hebben gemaakt en
gepasseert
En van nieuws disponerende:
Zoo verklaaren wij malkanderen over en we-
der, en dus de eerststervende de langstleven-
de van ons beide, te stellen, nomineren en
institueren, tot zijn of haar eenige en uni-
verseele Erffgenaam, of Erfgenaame, en zulx
in alle de goederen, zoo gereed als onge-
reed, actien, en crediten, niets uitgezondert
als de eerststervende van ons beide met-
ter dood zal ontruijmen, en nalaten, on-
der conditie nogtans, dat de klederen van
linnen, wolle, goud en zilver tot onzen
lijve behorende, na ons overlijden direct
zullen overgaan, en uitgereikt worden, te
weeten: die van  mij testateur, zoo dra ik
  =zal=
zal koomen te overlijden aan mijnen Heer
Abraham van de Werken, en bij voor overlijden
zijne wettige kind of kinderen bij represen-
tatie, daar onder begreepen het door mij in
't klein gemaakte stadhuis van Z Boe-
mel, dog met uitzondering van mijn zak-
horologie, het welke ik testateur begeere
dat bij mijn overlijden aan de jongste zoon
van Abraham van de Werken zal uitge-
reijkt worden.
En die van mij, Testatrice, zoo dra ik zal
koomen te overlijden, aan J:Jonkers en
Jacobus Mulkhuijzen en bij voor overlijden van
een of beide, hunne wettige nagelate kind
of kinderen bij representatie, met uitzon-
dering nogtans van een silvere beugel en
tas, een paar goude oorbellen, ses beste
hembden, een best Jak, een beste rok
en een witte voorschoot,  welke ik begee-
re dat zullen uitgereikt worden aan
mijne Nigt Fijke van Meurs, en zoo de
zelve tijde van mijn overlijden nog minder
jarig mogt weezen, aan den Procureur
J. Ganderheijden, met verzoek om het zel-
ve voor haar te bewaren, en onder zig
te houden, tot dat dezelve meerderjarig
zal geworden zijn, en om 't als dan aen
haar, vrij en onbelast over te geeven.

Verklaarende wij ondergeschreeve al het
==gunt==
gunt voorschreeve aan dezelve alzoo, en in
voege als gezegt, te maaken, legateeren, en
prolegateeren.
Verklarende wij ondergeschreeve al verder
te willen en begeeren, dat na overlijden
van de langstleevende van ons beide den
boedel, zoo als die zig als dan bevind,
na aftrek van 't voorens vermaakte, twee
zeijden zal hebben, waar van de eene
helft zal gaan, aan de zijde van mij
testateur, en de andere helft aan zeijde
van mij testatrice.
Verklarende ik Testateur in die helft, wel-
ke als dan aan mijne zijde moet koomen,
tot mijne eenige en universeele Erffgena-
men te roepen, nomineren, en institueren,
den voornoemde Abraham van de Werken
en Jenneke van Tiffelen Egte Lieden, te
zaamen of de langstleevende van hun, en
bij voor overlijden van dezelve, hunne wet-
tige nagelaate kind, of kinderen, bij re-
presentatie, mits daar van uitkeerende
de volgende Legaten als, aan Maij-
ke van de Werken, dochter van denzelven
Abraham van de Werken, een som van
Twee honderd Gulden, aan Trien en Jannigje
van Willigen, kinderen van H:van Willi-
gen en Bastiaantje van Hemert in lee-
ven Egte Lieden, ieder een gelijke som van
==200 Gld.==
Tweehondert Gulden, en aan Maijke de
Bruin eenige dogter van Floor de Bruin
en Hendrika van Tiffelen in leeven Egte
Lieden, meede twee honderd Gulden.
Zoo als ik Testatrice in die helfte welke
aan mijn zeijde moet gaan, tot mijne
eenige en universeele erfgenaamen verkla-
re te roepen, nomineren, en institueren
mijnen Broeder Johannes Mulkhuisen en bij
vooroverlijden van denzelven Jan Jon-
kers en Antje de Bruin Egte Lieden, te
zaamen, of de Langstleevende van hun,
en bij voor overlijden van dezelve, haare
wettige nagelate kind of kinderen, bij
representatie, voor de eene helft, en Jaco-
bus Mulkhuizen en bij voor overlijden
van denzelven zijn wettige nagelate
kind of kinderen bij representatie  en
den voornoemde Jacobus Mulkhuizen
en zijne kinderen voor de lanstleeven-
de van ons beide dezzer waereld overle-
den zijnde, mijn Nigt Fijke van Meurs
voor de andere helft.
Mits daar van uitkeerende de navolgen-
de  Legaten als
aan Fijke van Meurs eenige nagelate
Dogter van wijlen Everdina Mulkhuijzen
bij . . . Meurs Ehelijk verwekt, een
Som van Twee honderd Gulden onder
 ==conditie==
Conditie nogtans dat wanneer dit kind minder-
jarig quam te sterven het zelve zal
moeten koomen, aan de nagenoemde vier
kinderen van Johannes van Esch.
En aan de vier kinderen van Johannes
van Esch en Adriana Mulkhuizen Egte
lieden een gelijke som van Twee honderd
gulden, en zoo een of meer van deeze
kinderen, minderjarig en zonder kinderen
kwaamen te overlijden, zal dit gelegateer-
de sterven van 't eene kind op 't ande-
re, tot 't laatste toe.

Verklaarende wij testateuren eindelijk te
willen en begeeren, dat de Twee parce-
len weiland ieder groot 5(?) 1/2 m?ergen op
de Boemelse weide, op het schependom
van Z Boemel geleegen, aan Abraham van
de Werken in eigendom zullen overgaan
en bij hem aanvaart worden mits daar van de
helft der waerde van die parceelen, uit-
keerende aan de voorgemelde geinstitueer-
de Erfgenaamen van mij testatrice, bij
taxatie van de be"eedigde Taxateurs, uit
te maaken.
Verklaarende wij ondergeteekende niet te
min aan de Langstleevende van ons
beiden over te laaten, de magt en facul-
teit om naa doode van de Eerststerven-
de van ons beide over de halfscheid wel-
ke aan zijne of haare zijde moet koo-
men, zoodanig onders te disponeeren als
de langstleevende zal goedvinden, en ver-
meenen te bekooren.---
Verklarende dit te weezen ons Testament,
Laatste en Uitterste wil, willende en be-
geerdende dat die effect sorteeren, en na
geleevt worden zal, als Testamen, Le-
gaat, Codicil of zoo als het zelve na
rechten best zal konnen off mogen be-
staan, al waaren ook alle vereischtens
hier toe gerequireerd, niet geobserveert
die houdende voor alhier geinsereert,
In Kennis der waarheid hebben wij dee-
ze na duidelijke Leezing, en herleezing
eigenhandig beteekend, te Z Boemel den
6.Junij 1798.

             Jan van Hemert
             Maria Mulkhuijse